SR&BB

Stichting Rhythm & Blues Breda

CD Recensie C.W. Stoneking – Jungle Blues

Eerder verraste C.W. Stoneking vriend en vijand al door met King Hokum uit te pakken met iets dat tegenwoordig erg undone is, namelijk het brengen van stokoude blues in een erg authentieke jaren dertig-stijl. Vandaag is hij reeds terug, en dat op een manier waarop hij in the roaring thirties wellicht eveneens potten had kunnen breken: door uiteenlopende muzikale invloeden uit verschillende continenten in zijn muziek te incorporeren en het kolonialisme haast letterlijk te bezingen.
Het is helemaal niet gemakkelijk om revivalmuziek te maken en hiermee interessant te blijven. Met King Hokum was C.W. Stoneking drie jaar geleden weliswaar goed voor een donderslag bij heldere hemel, maar dat het plaatje zo’n grote verrassing was, hield natuurlijk al meteen in dat het erg moeilijk zou worden om nog een tweede keer te verrassen.

Door een dergelijk doemscenario heeft Stoneking zich gelukkig niet laten ontmoedigen. Integendeel: de mens vroeg zich gewoon af hoe collega-muzikanten uit het begin van de twintigste eeuw een dergelijk probleem zouden aanpakken. En daar vond Stoneking meteen het antwoord: door met muziek uit overzeese gebieden even nostalgisch te werk te gaan en de magie van stokoude blues zo een tweede keer te laten herleven!
Hierover laat titeltrack “Jungle Blues” vanaf het begin geen twijfel bestaan, want wat krijgt het publiek meteen op zijn bord? Een nummer dat begint met vrij lichte, haast Cubaanse blazers, maar dat al even vlug overschakelt op het veel zwaardere geschut van trombone en tuba, waarmee een logge olifantentred op cartooneske wijze in muziek wordt omgezet. Hiermee is de toon van Jungle Blues reeds gezet, maar dat weerhoudt Stoneking er gelukkig niet van om de schoonheid van het Afrikaanse continent in detail te bezingen, waardoor hetzelfde onderhoudende, gemoedelijke sfeertje als ten tijde van King Hokum weer helemaal present is.
Dat het wel degelijk Stoneking’s bedoeling was om een dergelijke conceptplaat te maken, bewijzen eveneens liedjes als “Talkin’ Lion Blues”, “Brave Son Of America” en “Jungle Lullaby”. Toch blijken het nauwelijks herhalingsoefeningen van elkaar en heeft ieder nummer wel zijn eigen charme. Zo klinkt “Talkin’ Lion Blues” alsof het in een pikzwarte, nachtelijke savanne bij een kampvuur is opgenomen, terwijl Stoneking in een nummer als “Jungle Lullaby” eerder als een opa klinkt die de kleinkinderen bij het haardvuur over zijn avonturen als jonge knaap in Afrika vertelt. “Brave Son Of America” klinkt dan weer als gezellige achtergrondmuziek in een Vietnamees café waar soldaten hun ellende na een dagje oorlog met behulp van drugs en Aziatische hoertjes trachten te vergeten
Het tweede deel van Jungle Blues laat met minder expliciete titels als “Housebound Blues” en “Love Me Or Die” uitschijnen dat Stoneking het concept van de wereldlijke plaat een beetje achter zich laat, maar niets is minder waar. Want wat krijgt u te horen met “Love Me Or Die”? Een nummer dat ondanks het universele thema der liefde vooral veel latinogrooves bevat, maar ons dankzij Stoneking’s gemoedelijke zangstijl tegelijkertijd evenveel aan een poëtische Bob Dylan of Johnny Cash doet denken. Het door wederhelft Kristy Fraser gezongen “Housebound Blues” gaat op zijn beurt over mannen die de vrouw thuis laten zitten om zich te bezatten in het café, maar kan net zo goed van toepassing zijn op GI’s die maanden van huis weg zijn en intussen aan de andere kant van de wereld gezellig naast de pot staan te pissen.
Onze conclusie over C.W. Stonekings Jungle Blues is bijgevolg de meest positieve die wij kunnen maken over het soort muziek dat hij vertegenwoordigt: dat hij ondanks de beperkingen van het genre er toch nog in geslaagd is om het onderste uit de kan te halen en hiermee het fanpubliek wellicht een tweede keer kan verleiden om een plaat te kopen. Uiteindelijk gaat het hier immers nog altijd over lang verloren schatten uit tijden waarin de automobiel nog vrij revolutionair was en waar u dankzij C.W. Stonekings’ “moderne-pop-kan-mij-aan-mijn-reet-roesten”-mentaliteit vandaag toch nog een lekkere kluif aan kan hebben. Waarvoor dank.

(Jurgen Dignef, goddeau.com bewerkt door Dr.Groove)